“Als we iets veranderen, doen we dat samen”
In 2021 kwam er groen licht voor de clustering van de voltijdopleidingen. De directeuren van de nieuwe academies kregen als kwartiermakers de opdracht om de medewerkers toe te delen aan de nieuwe academies en hierover in gesprek te gaan. Alle medewerkers weten nu waar ze aan toe zijn. En de namen van de nieuwe academies zijn bekend. In december verscheen deel 1 van het interview met kwartiermakers Tina Hoogstraaten en René Theunis, waarin zij vertelden hoe hun nieuwe academies tot stand zijn gekomen. In deel 2 kijken Tina en René ook naar de toekomst.
In jullie nieuwe academie komen straks opleidingen van verschillende academies samen. En Tina, tegelijkertijd worden de opleidingen HBO-Verpleegkunde in Breda en Den Bosch, die nu nog deel uitmaken van de AGZ, verdeeld over 2 academies. Wat betekent dat voor de medewerkers? Tina: De opleidingen Fysiotherapie en Mens en Techniek vallen nu nog onder de AGZ en verhuizen straks mee naar de Academie voor Welzijn Educatie en Gezondheid. Voor die medewerkers verandert er in eerste instantie niet zo veel. De opleidingen Leraar basisonderwijs en Social Work in Breda, die straks ook onder de nieuwe academie vallen, zijn nu nog onderdeel van een kleinere academie. Dat dat spannend is, snap ik goed. Maar ik ga de boel echt niet omgooien. Ik ben er heilig van overtuigd dat de identiteit van een opleiding wordt bepaald door de docenten.
Het meeste wordt inderdaad gevraagd van de medewerkers van HBO-Verpleegkunde. Omdat de 2 locaties nu nog onder dezelfde academie vallen, werken nu nog best veel docenten en medewerkers van het academiebureau op beide locaties. Ik begrijp heel goed dat de splitsing veel losmaakt. We hebben iedereen gevraagd naar hun voorkeurslocatie. Uiteindelijk zijn we er met iedereen goed uitgekomen. En enkele medewerkers blijven door een flexibele constructie actief voor beide academies. Heel fijn dat we die afspraken met onze collega’s in Den Bosch konden maken.
Het is sowieso superbelangrijk dat we blijven samenwerken met onze zusteracademie. In het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg lopen bijvoorbeeld studenten stage van HBO-Verpleegkunde in Breda én Den Bosch. Het laatste dat we willen, is elkaar beconcurreren. Zeker met de tekorten in de zorg willen organisaties weten bij welk loket ze terecht kunnen. Daarom houden we samen 1 praktijkbureau.
René: Bij ons gaan de medewerkers van de AAFM mee naar de Academie voor Management en Finance. Net als het onderwijspersoneel van de opleidingen Integrale Veiligheidskunde, en Finance & Control International. Ook het onderwijsondersteunend personeel van IVK in Breda wilde graag mee naar de nieuwe academie, omdat deze medewerkers specifiek gebonden zijn aan die opleiding.
Het onderwijsondersteunend personeel van FCI is ook werkzaam voor International Business. Hun academie, de Avans School of International Studies, verdwijnt. IB verhuist naar een andere academie. We hebben die collega’s direct gevraagd naar welke academie zij wilden verhuizen. Ze hebben die gesprekken gevoerd met hun teamleiders. Zij kennen deze mensen tenslotte veel beter dan ik.
Daarna hebben die teamleiders een voorstel neergelegd bij Ayfer Sari, Tonnie Huibers en mijzelf. Ayfer en Tonnie zijn straks de directeuren van de andere academies waarnaar deze collega’s mogelijk zouden verhuizen. Daar zijn we samen goed uitgekomen: er komen 6 medewerkers vanuit het onderwijsondersteunend personeel naar de nieuwe academie. Daar zijn we heel blij mee.
Waar zat de meeste pijn?
René: Soms was het echt wel lastig. Zoals dus voor het onderwijsondersteunend personeel van FCI. Anderen hadden bij een academie een rol die er bij de nieuwe academie niet is of al wordt vervuld. Dan ga je met elkaar in gesprek, en dat kan tot een ander takenpakket leiden. En dat kan net zo goed gelden voor iemand van mijn huidige academie. Maar volgens mij hebben we voor iedereen een passende werkplek kunnen vinden.
Tina: Bij ons had de splitsing van HBO-Verpleegkunde dus de meeste impact. Maar een grote kracht van deze mensen is dat ze snel kansen zien. Bijvoorbeeld om het zelforganiserend werken te versterken, in kleinere teams. Dat hebben ze gedaan met hulp van een trainingsbureau.
"Ook als kwartiermaker moet je wendbaar zijn"
René TheunisRené, de nieuwe academie heeft veel raakvlakken met de AAFM. De academie wordt wel groter en ook uitgebreid met een internationale opleiding. Wat verandert er voor de huidige medewerkers?
René: De academies bij Avans zijn vrij autonoom: ze beslissen veel zelf. Dat vinden we fijn, maar de processen verschillen soms nogal. Denk aan het toetsproces, en hoe we studenten ontvangen. Er komen straks opleidingen van 3 academies bij elkaar. We moeten het beste van die 3 werelden combineren en leren van elkaar. De vertrouwde werkwijze is niet altijd de meest efficiënte.
De medewerkers staan gelukkig open voor nieuwe ideeën en collega’s. Zeker ook van de internationale opleiding, waarmee we het internationale karakter van onze academie een boost geven. De voertaal blijft Nederlands, maar Engels wordt belangrijker. We willen onze studenten de kans bieden om hun internationale voelsprieten te gebruiken. Concreet gaan we bijvoorbeeld meer Engelstalige modules aanbieden, en over bepaalde zaken (ook) in het Engels communiceren.
Ook bij de opleiding IVK zien we veel aanknopingspunten. En andersom is het enthousiasme er trouwens net zo goed: in september kwam er hier al iemand op bezoek van die opleiding om zich voor te stellen. De academieraden waren ook positief. Bij IVK bestond al sinds een aantal jaren de behoefte om aansluiting te maken met onze opleidingen.
Hoe stellen jullie je op?
René: Ik geloof in eerlijk en helder communiceren. Desnoods herhaal ik mijn boodschap iets te vaak. En perspectief bieden is heel belangrijk. Mijlpalen aanwijzen. We gaan nu samen met onze zusteracademie de inhoud van het onderwijs ontwikkelen. Dat stappenplan wil je zichtbaar maken voor je medewerkers. Zo komt die stip op de horizon in beeld.
Tina: Als we iets gaan veranderen, doen we dat altijd samen. De medewerkers zélf geven daar vorm en inhoud aan. Ik vertrouw 100% op hun deskundigheid. En maak je je zorgen, spreek je dan vooral uit.
Wat heb je geleerd van de kwartiermakersopdracht, en wil je meegeven aan de andere academies?
René: Ik voel me vereerd dat ik kwartiermaker ben, maar heb weer geleerd hoe belangrijk het is om samen op te trekken. Een goed voorbeeld: om het doel van de ambitie binnen de AAFM beter te laten landen, hebben we een verkennersgroep samengesteld die zich 1 dag per week volledig richt op de ambitie. Die kennis brengen de verkenners weer over op hun teams, zodat er een soort olievlekwerking én draagvlak ontstaat. Met meer dan 100 medewerkers kun je als directie niet alles zelf doen.
Daarnaast heb ik ervaren dat je veranderingen nooit moet onderschatten. Je hebt met mensen en gevoelens te maken. Neem de tijd om dat allemaal te managen en blijf altijd in gesprek.
Tina: Dat herken ik. Vanaf dag 1 leefde bij mij sterk het gevoel dat we iedereen moesten betrekken bij de veranderingen, zeker de medewerkers van HBO-Verpleegkunde. Ik vond het belangrijk om deze mensen en hun zorgen serieus te nemen.
De tijd nemen én samenwerken is inderdaad cruciaal. Als nieuwe directie namen we de tijd om elkaar te leren kennen, en van gedachten te wisselen over de nieuwe inrichting. We geloven in zelforganisatie, maar ook de implementatie daarvan kost tijd. Goed de tijd nemen, dat nemen we mee naar deel 2 van de kwartiermakersopdracht.
René: En nog iets. Aanvankelijk schreven we in ons businessplan: eerst richten we de nieuwe academie technisch in, daarna komen het doel en de cultuur. Dat hebben we omgedraaid. Oftewel: je moet kunnen improviseren als je voelt dat het beter of sneller kan. Ook als kwartiermaker moet je dus wendbaar zijn. Maar ook hierbij geldt: wijk je af van je route, leg dan wel uit waaróm.
Tina: De Ambitie 2025 is een grote klus, maar met alle kwaliteit en denkkracht binnen Avans gaat het ons lukken. Als we het maar samen doen. Soms doen we misschien een stapje terug, maar fouten maken hoort bij experimenteren. Wel moet de balans tussen de ambitie en het primaire proces kloppen. Zo wil ik zelf veel aandacht blijven besteden aan de co-creatie met het werkveld. En het allerbelangrijkste: docenten moeten onderwijs blijven verzorgen. We doen het voor de studenten, die straks met hun Avansdiploma zeggen: “Ik weet nu hoe ik me kan presenteren in het werkveld, hoe ik multidisciplinair kan samenwerken en hoe ik bijdraag aan de maatschappij.”